De banketzaal

Presentatie

Het eiken parket, de hoge plafonds en de grote ramen die het licht binnenlaten, onthullen een verfijnde sfeer en bestendigen de romantische sfeer die er heerste toen het in de 19e eeuw werd ingericht als restaurant en balzaal.

Deze volledig gerenoveerde ruimte van 280 m² is het ideale kader voor de organisatie van een bruiloft, een receptie, een banket, een seminarie of een conferentie.

Ligging: 1e verdieping van de oude abdijmolen-bakkerij.

Een vleugje geschiedenis...

Zoals veel cisterciënzerabdijen had Villers verschillende watermolens in de buurt van de abdij. Vandaag is alleen de hoofdmolen nog over. Deze molen-bakkerij uit de 13e eeuw, aangedreven door de hydraulische energie van 3 raden, was essentieel omdat brood het hoofdvoedsel was van de monniken.

De komst van de spoorlijn in 1855 zorgde voor de ontwikkeling van het toerisme op de site van de abdij. De molenaar besloot daarop een deel van zijn pand om te bouwen tot hotel-restaurant. Een advertentie kondigde aan: “De verbinding tussen Brussel en de Abdij van Villers is momenteel erg gemakkelijk. Als u met de trein vertrekt in het station van Luxemburg, in de Leopoldwijk, komt u in vijf kwartier aan op het station van Villers-la-Ville, dat op slechts honderd meter van de ruïnes ligt. Reizigers kunnen overnachten en eten bij de pachter van de molen, die op hun verzoek vuurtjes aansteekt om 's nachts de meest pittoreske delen van de abdij te verlichten”. Is dat niet romantisch?

Na een brand in 1858 werd het gebouw aangepast en voorzien van grote ramen om kamers voor toeristen aan te bieden. Er was ook een kleine eetkamer, een provisiekamer en een latrine die boven de rivier uitstak. En dan was er ook nog een taverne waar Victor Hugo graag een glas dronk tijdens zijn verblijf in de abdij. De eerste verdieping, volledig vernieuwd, had toen twee grote zalen: de eetzaal die in verbinding stond met een grote keuken en de balzaal.

In die tijd waren de abdij van Villers en de oude molen-bakkerij omgebouwd tot Hôtel des ruines, het toneel van heel wat feesten. In zijn boek 'La Belgique', gepubliceerd in 1888, schreef de Belgische schrijver Camille Lemonnier: "... en al die tijd werden we gehuld in een stroom van lichte kledij en witte onbedekte schouders. We dansten in de grote binnenplaats, die nog steeds het erehof wordt genoemd en die begrensd wordt door het verbazingwekkende decor van de muren van de refter, doorkerfd en vol wortelharen".

En nu maar dansen!

Voorzieningen

  • Audiomateriaal
  • Videoprojector
  • Projectiescherm
  • Wifi
  • Flipchart